Tango heeft z’n eigen taal. Niet Spaans, niet Nederlands, maar een soort mengvorm die je alleen hoort op dansvloeren, milonga’s en festivals. Als je er nieuw in bent, voelt het soms alsof iedereen een geheimtaal spreekt. En als je er al even in zit, gebruik je die woorden zó vanzelfsprekend dat je bijna vergeet dat een buitenstaander geen idee heeft waar je het over hebt.
Tanda
Een set van drie of vier nummers. Je danst ze allemaal met dezelfde persoon. Dus als je ja zegt, zit je even aan elkaar vast. Het is eigenlijk een mini-date van een kwartier.
Cortina
Een kort muziekje tussen twee tanda’s in. Vaak iets geks of herkenbaars — een rocknummer, een polka, een kinderliedje. Je danst het niet. Je gebruikt het om te stoppen, van de vloer te lopen of wat te drinken.
Milonga
Drie dingen in één woord:
– het feest waar je danst,
– een snellere, speelse tangovariant,
– en een eigen dansstijl met ander ritme.
Welke het is, hangt af van de context. “Ik hou niet van milonga,” kan dus meerdere dingen betekenen.
Cabeceo
Iemand ten dans vragen zonder woorden. Je kijkt iemand aan, knikt. Als de ander terugknikt: match. Geen klik? Dan kijkt diegene gewoon weg. Het lijkt vaag, maar het werkt verrassend goed — als je weet waar je moet kijken.
Ronda
De dansrichting op de vloer. Iedereen beweegt met de klok mee in een soort onzichtbare ring. Als je dat negeert en zomaar ergens tussendoor zwiert, krijg je gegarandeerd boze blikken.
Orquesta
Het orkest dat de muziek speelt. In de praktijk zijn het vaak opnames van klassieke orkesten als Di Sarli, Pugliese of Troilo. Elk heeft z’n eigen sfeer. Fanatieke dansers herkennen het na twee maten.
Vals
Tango op walsritme. Drie tellen in plaats van vier. Het voelt licht en snel, een beetje als zweven — als je goed in balans bent tenminste.
Barrida
Een beweging waarbij je de voet van je danspartner zachtjes wegschuift met je eigen voet. Het lijkt alsof je de ander ‘veegt’. Doet niks als je te hard duwt — het moet voelen alsof je uitnodigt, niet commandeert.
Boleo
Een slingerbeweging met het been, meestal achterlangs. Komt vaak vanzelf als er een plotselinge draai zit in de dans. In slow motion ziet het spectaculair uit. In werkelijkheid: evenwichtsoefening.
Sacada
Je stapt in de ruimte waar je partner net stond. Alsof je zachtjes hun voet vervangt door de jouwe. Het ziet er technisch uit, maar het draait vooral om goed timen.
Gancho
Een ‘haakje’ maken met je been, meestal om het been van je partner. Wordt veel gebruikt in showtango of bij mensen die net iets te veel YouTube hebben gekeken.
Abrazo
De omhelzing waarin je danst. Strak, los of ertussenin. Zonder abrazo geen tango. Het is het begin- én eindpunt van elke beweging.
Giro
Een draai waarbij de volg(st)er om de leid(st)er heen beweegt. Best klassiek, maar er zit veel variatie in. Goed gedanst voelt het als een gesprek met passen.
Parada
Een moment waarop je stopt in de dans, vaak met je voet op de weg van je partner. Die kan dan een sierlijk pasje doen — of gewoon even pauzeren. Net wat past.
Enrosque
Een draai van de leider op z’n eigen as, waarbij hij z’n benen kruist of in elkaar draait. Moeilijk om soepel te doen, maar mooi als het lukt.
Rol wisselen
Leiden wordt volgen en andersom. Kan midden in de dans gebeuren of per tanda. Steeds normaler, en het maakt je een veel betere danser. Punt.
Tango salón
De klassieke stijl die je veel ziet op sociale dansvloeren. Geen fratsen, weinig liften, wel veel muzikaliteit en connectie. Wat rustiger, maar niet saai.
Tango nuevo
Een vrijere, moderne stijl met veel draaien, beenwerk en speelse elementen. Je hebt er wat techniek voor nodig, maar het geeft veel ruimte om te improviseren.
Practica
Een oefenavond. Geen feest, wel muziek en een dansvloer. Je mag stoppen, overleggen, opnieuw beginnen. Ideaal om dingen uit te proberen zonder dat het meteen ‘mooi’ hoeft te zijn.
Festival
Een lang weekend met dansfeesten, workshops, lezingen en vaak ook live muziek. Mensen reizen er hele einden voor. Er wordt veel gedanst en weinig geslapen.
Marathon
Een festival zonder lessen. Gewoon dansen, eten, slapen (als je daaraan toekomt), en weer dansen. Vaak met een vaste groep, soms op uitnodiging.
Tango leer je niet uit een boekje, en ook niet van een woordenlijst. Maar een beetje taalkennis helpt wel. Dan weet je tenminste waar je ja op zegt als iemand je aankijkt en knikt — en je hóeft niet meteen vals te dansen.
Wil je dit soort dingen vaker uitgelegd krijgen zonder blabla of gedoe? Kom langs bij een van onze lessen of spreek me aan op de dansvloer. Ik leg het je graag uit — met of zonder tanda.